Klassieke dichotomie: reële en nominale variabelen
Economische variabelen worden verdeeld in twee groepen: de reële variabelen, die worden gemeten in termen van goederen en diensten, en de nominale variabelen, die worden gemeten in monetaire termen. De klassieke dichotomie stelt dat op de lange termijn reële en nominale variabelen gescheiden zijn, wat betekent dat nominale variabelen geen invloed hebben op reële variabelen.
Reële variabelen
In de macro-economie zijn reële variabelen die variabelen die het werkelijke gedrag van de economie weergeven. Met andere woorden, ze worden gemeten in termen van goederen en diensten en vertegenwoordigen de koopkracht van een economie. Enkele van de belangrijkste zijn de reële productie, gemeten door het reële bbp, werkloosheid of het reële loon. Deze variabelen zijn gecorrigeerd om inflatie uit te sluiten.
Nominale variabelen
Nominale variabelen zijn die welke worden gemeten in monetaire termen of in een specifieke valuta. Enkele veelvoorkomende voorbeelden zijn het nominale loon, het prijsniveau, het nominale bbp of de geldhoeveelheid. Deze variabelen zijn niet gecorrigeerd om inflatie uit te sluiten.
Klassieke dichotomie
De klassieke dichotomie stelt dat reële en nominale variabelen op de lange termijn gescheiden zijn. Volgens deze dichotomie hebben veranderingen in nominale variabelen, zoals het prijsniveau of de geldhoeveelheid, geen invloed op reële variabelen, zoals de totale productie of werkgelegenheid. Dit impliceert dat geld op de lange termijn neutraal is. Met andere woorden, wijzigingen in de geldhoeveelheid beïnvloeden alleen de prijzen, maar veranderen niet het werkelijke niveau van productie of werkgelegenheid.
In de klassieke economie wordt een analogie gemaakt tussen nominale variabelen en een sluier. Wanneer we naar de economie kijken, zien we eerst de nominale variabelen. Maar het belangrijkste zijn de reële variabelen. Daarom moeten we de sluier verwijderen of erdoorheen kijken om het gedrag van de reële variabelen en de krachten die deze bepalen te begrijpen. In die zin vormen nominale variabelen een extra uitdaging bij de analyse van de reële economie.
Kritiek op de klassieke dichotomie
De belangrijkste kritiek op de klassieke dichotomie komt van Keynesiaanse economen, die stellen dat op de korte termijn nominale en reële variabelen met elkaar verbonden zijn. Daarom kan het monetaire beleid, als een nominale variabele, reële variabelen zoals werkloosheid of productie beïnvloeden. Volgens de Keynesiaanse school kunnen nominale rigiditeiten en het gebrek aan snelle aanpassingen op markten ervoor zorgen dat veranderingen in nominale variabelen reële variabelen beïnvloeden. Rigiditeiten zoals het feit dat veel prijzen worden vastgelegd in contracten voor een vaste tijd, vooral lonen, spelen hierin een belangrijke rol.