Lange termijn geaggregeerde aanbodcurve

De lange termijn geaggregeerde aanbodcurve toont de hoeveelheid goederen en diensten die bedrijven aanbieden bij elk prijsniveau op lange termijn. Deze curve is verticaal omdat op lange termijn het prijsniveau geen invloed heeft op het productieniveau. In tegenstelling tot de geaggregeerde vraagcurve, die altijd een dalende helling heeft, hangt de helling van de geaggregeerde aanbodcurve af van de tijdshorizon.

Grafiek van de lange termijn geaggregeerde aanbodcurve

Op lange termijn heeft het prijsniveau geen invloed op de totale productie van goederen en diensten in de economie. Met andere woorden, op lange termijn beïnvloedt het prijsniveau het reële BBP noch de determinanten ervan. Voor een ruime tijdshorizon heeft het prijsniveau geen effect op de beschikbaarheid van arbeidskrachten, kapitaal, natuurlijke hulpbronnen of op de technologie die wordt gebruikt om productiefactoren om te zetten in goederen en diensten. Om deze reden is de lange termijn geaggregeerde aanbodcurve verticaal.

In de grafiek, wanneer het prijsniveau daalt van P1 naar P2, blijft het niveau van het geaggregeerde aanbod Y hetzelfde. Het enige dat verandert, is het prijsniveau en niet het geaggregeerde product. Het tegenovergestelde gebeurt met de korte termijn geaggregeerde aanbodcurve, die een positieve helling heeft, waardoor een verandering in het prijsniveau het productieniveau beïnvloedt.

De verticale lange termijn geaggregeerde aanbodcurve is consistent met het idee dat nominale variabelen geen invloed hebben op reële variabelen, oftewel dat de klassieke dichotomie wordt gerespecteerd. Dit betekent dat veranderingen in het prijsniveau (nominale variabele) geen invloed hebben op het productieniveau (reële variabele).

Determinanten van de lange termijn geaggregeerde aanbodcurve

De klassieke of lange termijn macro-economische theorie verklaart het gedrag van de economie op lange termijn. Daarom kunnen we deze theorie gebruiken om de lange termijn geaggregeerde aanbodcurve te verklaren. Het productieniveau is afhankelijk van de vaste hoeveelheden kapitaal en arbeid, en van de beschikbare technologie, zoals weergegeven in de volgende functie:

De vergelijking die de totale productie in de economie weergeeft, wordt als volgt uitgedrukt:

\[ Y = F(\overrightarrow{K}, \overrightarrow{L}) \]

In deze vergelijking:

  • Y: Vertegenwoordigt de totale productie of het productieniveau van de economie.
  • F: Is een productiefunctie die de relatie tussen inputs en output weergeeft.
  • \(\overrightarrow{K}\): Vertegenwoordigt het kapitaal, dat op korte termijn als constant wordt beschouwd.
  • \(\overrightarrow{L}\): Vertegenwoordigt de arbeid, eveneens constant op korte termijn.

Op korte termijn zijn \(\overrightarrow{K}\) en \(\overrightarrow{L}\) constant, wat de totale productie beperkt tot de beschikbare capaciteit van kapitaal en arbeid, en de huidige technologie.

De productiefunctie \(F(\overrightarrow{K}, \overrightarrow{L})\) laat zien hoe deze inputs het productieniveau op lange termijn genereren. De lange termijn geaggregeerde aanbodcurve is verticaal, wat aangeeft dat op lange termijn het productieniveau van de economie wordt bepaald door de hoeveelheid middelen en technologie, en niet door het prijsniveau. Veranderingen in het prijsniveau hebben daarom geen invloed op de output op lange termijn, omdat bedrijven hun productie aanpassen aan de optimale capaciteit.

Met andere woorden, als er twee economieën zijn met hetzelfde niveau van kapitaal, arbeid en technologie, zou hun geaggregeerde aanbod op lange termijn hetzelfde zijn, zelfs als de geldhoeveelheid en het prijsniveau in de ene economie hoger zijn dan in de andere. Dit komt omdat op lange termijn het prijsniveau geen invloed heeft op de determinanten van het reële BBP.

Conclusie

Het feit dat de lange termijn geaggregeerde aanbodcurve verticaal is, laat zien dat de productie op dat niveau vastligt, ongeacht het prijsniveau. Op lange termijn wordt het productieniveau bepaald door het niveau van kapitaal, arbeid en de beschikbare technologie, en is het niet afhankelijk van het prijsniveau.