Stroomvariabelen en voorraadvariabelen
In de economie wordt vaak een onderscheid gemaakt tussen twee soorten maten: stroomvariabelen en voorraadvariabelen. Stroomvariabelen verwijzen naar de veranderingen die plaatsvinden, terwijl voorraadvariabelen verwijzen naar de huidige voorraden of reserves.
Voorraadvariabelen
Voorraadvariabelen verwijzen naar de bestaande voorraden of reserves en worden gemeten op een specifiek moment in de tijd. Ze vertegenwoordigen een toestand of een bestaande hoeveelheid op een bepaald moment. Met andere woorden, het zijn in wezen accumulaties of reserves van iets op een gegeven moment in de tijd.
Stroomvariabelen
Stroomvariabelen verwijzen naar de veranderingen die plaatsvinden in een voorraadvariabele en worden doorgaans gemeten per tijdseenheid. Dat wil zeggen, ze vertegenwoordigen de hoeveelheid die verandert binnen een bepaald tijdsinterval. Stroomvariabelen vereisen een tijdshorizon om begrepen te worden, omdat ze het tempo of de snelheid laten zien waarmee veranderingen plaatsvinden.
Relatie tussen stroomvariabelen en voorraadvariabelen
Stromen en voorraden zijn nauw met elkaar verbonden, aangezien voorraden de accumulatie van eerdere stromen vertegenwoordigen. Aan de andere kant vertegenwoordigt de stroom de veranderingen in de huidige reserves of accumulatie.
Als we een analogie maken tussen stroomvariabelen en voorraadvariabelen met een open waterkraan die water in een badkuip laat stromen, dan is de voorraadvariabele de hoeveelheid water in de badkuip op elk gegeven moment. De stroomvariabele daarentegen is de hoeveelheid water die uit de kraan komt, gemeten per tijdseenheid, bijvoorbeeld per minuut of seconde. Zo kunnen we bijvoorbeeld zeggen dat er 20 gallons water in de badkuip zitten en dat er 3 gallons per minuut uit de kraan komen. Merk op dat de hoeveelheid water in de badkuip en de stroom uit de kraan in verschillende eenheden worden gemeten.
Voorbeelden van stroomvariabelen en voorraadvariabelen
In de economie is het BBP waarschijnlijk de belangrijkste stroomvariabele. Het geeft de totale stroom geld weer die in de economie vloeit per tijdseenheid, meestal jaarlijks, maar ook per kwartaal of halfjaar. Andere goede voorbeelden van stroomvariabelen in de economie zijn het inkomen van een persoon, het inflatiepercentage, het werkloosheidspercentage, enzovoort.
Enkele goede voorbeelden van voorraadvariabelen zijn daarentegen voorraden, fysiek kapitaal, de totale staatsschuld of het nettovermogen van een persoon.