Elasticiteiten op korte versus lange termijn
De prijselasticiteit van vraag en aanbod verschilt op korte en lange termijn, wat betekent dat de reactie van de gevraagde of aangeboden hoeveelheid op prijswijzigingen varieert, afhankelijk van de tijd die consumenten of producenten hebben om zich aan te passen.
Prijselasticiteit van de vraag op korte en lange termijn
Voor de meeste goederen en diensten is de prijselasticiteit van de vraag groter op lange termijn in vergelijking met korte termijn. Het verschil hangt af van de tijd die consumenten nodig hebben om zich aan te passen. Het kost tijd voor consumenten om hun consumptiegewoonten te veranderen. Bijvoorbeeld, wanneer de benzineprijs stijgt, verminderen consumenten hun verbruik op korte termijn slechts in geringe mate, maar op lange termijn schaffen zij kleinere of zuinigere voertuigen aan, of kiezen zij voor een elektrische auto.
In de grafiek is de blauwe lijn (SR) een kortetermijnvraagcurve, en de groene lijn (LR) een langetermijnvraagcurve. Let op dat bij de kortetermijncurve, wanneer de prijs verandert, de verandering in de gevraagde hoeveelheid kleiner is in vergelijking met de langetermijncurve, die veel elastischer is en waarbij de verandering in de gevraagde hoeveelheid veel groter is bij prijswijzigingen.
Prijselasticiteit van de vraag op korte en lange termijn voor duurzame goederen
Voor duurzame goederen of goederen waarvan consumenten een grote voorraad bezitten, gebeurt het tegenovergestelde: de prijselasticiteit van de vraag is groter op korte termijn dan op lange termijn. Dit komt doordat een prijsstijging op korte termijn ertoe leidt dat consumenten hun aankoop uitstellen. Bijvoorbeeld, als je van plan was een nieuwe koelkast te kopen maar de prijs stijgt, is de kans groot dat je de aankoop uitstelt. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor voertuigen. Op lange termijn echter raakt de bestaande voorraad versleten: oude koelkasten gaan kapot en auto's moeten worden gesloopt. Hierdoor worden consumenten gedwongen nieuwe aan te schaffen, waardoor hun gevoeligheid voor prijsveranderingen afneemt en de elasticiteit lager wordt.
De grafiek laat zien hoe de kortetermijnvraag (SR) naar duurzame goederen sterker reageert op prijsveranderingen in vergelijking met de langetermijnvraagcurve (LR).
Prijselasticiteit van het aanbod op korte en lange termijn
Voor de meeste goederen en diensten is de prijselasticiteit van het aanbod op lange termijn veel groter dan op korte termijn. De belangrijkste reden hiervoor is dat bedrijven op korte termijn een beperking hebben bij het aanpassen van hun productiecapaciteit. Het kost tijd om nieuwe fabrieken te bouwen, nieuwe kantoren te openen of bestaande te sluiten. Daarom is op korte termijn de aanpassingscapaciteit van bedrijven beperkt tot het gebruik van bestaande middelen, zoals het betalen van overuren aan werknemers en het langer openhouden van fabrieken en kantoren. Op lange termijn hebben bedrijven echter altijd meer mogelijkheden om zich aan te passen.
In de grafiek vertegenwoordigt de groene lijn (SR) het kortetermijnaanbod en de blauwe lijn (LR) het langetermijnaanbod. Let op dat op korte termijn een prijsstijging leidt tot een kleinere toename van de aangeboden hoeveelheid dan bij dezelfde prijsverandering op de langetermijnaanbodcurve. Dit komt doordat op korte termijn een significante prijsstijging nodig is om bedrijven voldoende te stimuleren hun productie snel op te voeren. Op lange termijn maakt de aanpassingscapaciteit het echter mogelijk dat er geen grote prijsstijging nodig is om de aangeboden hoeveelheid te vergroten.
Inkomenselasticiteit van de vraag op korte en lange termijn
De inkomenselasticiteit van de vraag verschilt ook op korte en lange termijn. Voor de meeste goederen en diensten, zoals voedsel, is de inkomenselasticiteit op lange termijn groter dan op korte termijn. Wanneer het inkomen stijgt, consumeren mensen meestal meer, maar het aanpassen van hun consumptiegewoonten aan het nieuwe inkomen kost tijd.
Voor duurzame goederen geldt echter het omgekeerde: deze hebben doorgaans een hogere inkomenselasticiteit van de vraag op korte termijn dan op lange termijn. Wanneer iemand een hoger inkomen krijgt dan voorheen, koopt diegene vaak nieuwe duurzame goederen, zoals een nieuwe auto of nieuwe huishoudelijke apparaten. Zodra consumenten deze goederen echter al bezitten, vervangen ze ze niet frequent. Als gevolg hiervan is de inkomenselasticiteit van de vraag hoger op korte termijn dan op lange termijn.