Prijselasticiteit van de vraag en de totale opbrengst
De elasticiteit van de vraag beïnvloedt de totale marktopbrengst bij prijsveranderingen. Wanneer de vraag inelastisch is, bewegen de prijs en de totale opbrengst in dezelfde richting: als de prijs stijgt, stijgt ook de opbrengst. Wanneer de vraag elastisch is, bewegen de prijs en de totale opbrengst in tegengestelde richtingen: als de prijs stijgt, daalt de totale opbrengst. Als de vraag een eenheidselasticiteit heeft, blijft de totale opbrengst constant bij prijsveranderingen. Laten we dit verder toelichten:
Totale opbrengst en inelastische vraag
Ter herinnering: de totale opbrengst is gelijk aan de prijs vermenigvuldigd met de hoeveelheid, en de oppervlakte van een rechthoek wordt berekend als het product van de basis en de hoogte. In de grafiek zien we dat, wanneer de prijs 30 is, de gevraagde hoeveelheid 400 is. De totale opbrengst is dan 12.000, oftewel de som van het blauwe en het rode gebied. De basis van de rechthoek gevormd door deze twee gebieden is 400, en de hoogte is 30. Door basis en hoogte te vermenigvuldigen, krijgen we een oppervlakte van 12.000.
Als de prijs stijgt van 30 naar 60, daalt de gevraagde hoeveelheid tot 250. De totale opbrengst is nu 15.000, oftewel de som van het blauwe en het groene gebied. Met de prijsstijging verliezen de verkopers een opbrengst gelijk aan het rode gebied of (400-250)30=4500, maar winnen zij het groene gebied of 250(60-30)=7500.
Aangezien de vraag inelastisch is, is de verandering in de gevraagde hoeveelheid als reactie op een prijsstijging relatief kleiner. Hierdoor verkopen de aanbieders nu minder, maar elke eenheid wordt tegen een hogere prijs verkocht, wat hen in staat stelt het verlies in verkoop te compenseren en te overtreffen. Als gevolg hiervan neemt de totale opbrengst af met het rode gebied, maar neemt toe met het grotere groene gebied, wat leidt tot een hogere totale opbrengst dan vóór de prijsstijging.
Totale opbrengst en elastische vraag
Nu gebeurt het tegenovergestelde wanneer de vraag elastisch is. In dit geval, zoals te zien is in de grafiek, bedraagt de totale opbrengst bij een marktprijs van 30: 700*30=21.000, oftewel de som van het blauwe en het rode gebied.
Wanneer de prijs stijgt naar 50, daalt de gevraagde hoeveelheid tot 300, wat leidt tot een totale opbrengst van 300*50=15.000. In dit geval daalt de totale opbrengst bij een prijsstijging, omdat de elasticiteit van de vraag ervoor zorgt dat de daling in de gevraagde hoeveelheid proportioneel groter is dan de stijging in de prijs. Hoewel verkopers nu elke eenheid tegen een hogere prijs verkopen, verkopen ze niet genoeg eenheden om de eerdere totale opbrengst te evenaren of te overtreffen.
In het voorbeeld van de grafiek, als gevolg van de prijsstijging, daalt de totale opbrengst met het rode gebied, oftewel (700-300)30=12.000, en stijgt deze met het groene gebied, oftewel 400(50-30)=8.000.
Conclusie: relatie tussen elasticiteit en totale opbrengst
Aangezien elasticiteit de reactie in de gevraagde hoeveelheid meet bij prijsveranderingen, weerspiegelt het ook het aanpassingsvermogen van consumenten bij een prijsstijging. Wanneer de vraag elastisch is, betekent dit dat consumenten kunnen reageren op een prijsstijging door hun consumptie van het goed te verminderen, bijvoorbeeld door het te vervangen door een ander goed of door het volledig niet meer te consumeren. Daarentegen, wanneer de vraag inelastisch is, hebben consumenten weinig aanpassingsvermogen, bijvoorbeeld omdat er geen directe substituten zijn of omdat het een basisbehoefte betreft, naast andere mogelijke redenen.